Bericht 5

In gesprekken die ik de laatste tijd voer, krijg ik soms reacties of adviezen als: ‘als je zo of zo omgaat met geld, dan heb je er geen probleem mee, dan heb je altijd genoeg (‘geld is energie…’, ‘armoede- en rijkdombewustzijn…’ enz). Voor de duidelijkheid: het gaat mij niet om de vraag hoe ik meer inkomen kan genereren, of om mogelijke zorgen rond het hebben of niet hebben van genoeg geld. Het gaat mij om een specifiek probleem, namelijk: hoe kan ik zo met betaling omgaan in mijn ‘cursusbedrijf’, dat het de vrije ruimte die de Werkplaats wil zijn, niet in de weg staat?

Dat gevoel van onvrijheid of belemmering, ligt dat nou alleen aan mij (‘Erik, dat is allemaal persoonlijk en subjectief, ieder heeft zo zijn kijk op geld..’ was een van de reacties die ik onlangs kreeg)? Ligt het ook aan de ander?

Een keer gebeurde het volgende. Na een jaar schilderen in de Werkplaats was een van de deelnemers ontevreden. In de evaluatie zei ze: ‘Ik heb te weinig geleerd en ontwikkeld, ik heb eigenlijk te weinig waar voor mijn geld gekregen’. Het is erg vervelend als iemand ontevreden vertrekt en voor mij natuurlijk een reden om na te gaan of ik iets gemist heb, of ik tekort geschoten ben in mijn begeleiding.
 Maar de laatste formulering raakte iets anders in mij. Dit is absurd, dacht ik, ontwikkeling is niet zoiets als een kilo suiker. Als je een kilo suiker koopt en er blijkt maar negen ons in het pak te zitten, dan krijg je te weinig waar voor je geld. Maar ontwikkeling kun je niet kwantificeren, en ook niet garanderen. Het leeft niet in de sfeer van overeenkomst en afspraak. (De vraag is of de betreffende persoon ervoor open stond om in die zin naar haar ervaring te kijken, maar daar gaat het nu niet om..)
Als ik vanuit het gezichtspunt van geld zoals ik dat hier probeer te ontwikkelen, naar dit incident kijk, wordt voor mij iets zichtbaar. Er tonen zich twee voorstellingen van het omgaan met geld en dus ook twee voorstellingen van de relatie die we hadden. De ene is: ik schep een ruimte waarin jij stimulans tot ontwikkeling kunt vinden, en jouw betaling stelt mij in staat dat te doen. De andere: ik betaal ergens voor en verwacht een tegenprestatie die ik kan afwegen als ‘waar voor mijn geld’.

Ik heb in het vorige stukje mijn voorstelling beschreven over loskoppeling van werk en beloning. Ik leefde met die mooie voorstelling en dacht lange tijd daarmee een oplossing te hebben voor het probleem, in ieder geval een oplossing die voor mijzelf werkte, eentje die mij de innerlijk vrije ruimte verschafte die ik zocht. De gebeurtenis met de ontevreden deelnemer toonde dat er iets ontbrak. Abstract geformuleerd: door zo over geld te denken betrok ik de ander die mij betaalde in een relationeel gebeuren, zonder dat ik mijn voorstelling daarvan voldoende expliciet gemaakt had. Dus zonder dat die ander er mee in had kunnen stemmen, of niet. Kort gezegd: ik leefde met een mooie voorstelling, maar had het er niet (of te weinig) over, ik bracht het niet in gesprek.

Ik zie hier het uitgangspunt bevestigd waar ik mee begon: de omgang met geld is uitdrukking van een relatie. En die relatie kan heel verschillend gedefinieerd zijn. Ik sta in een andere relatie tot de kassa-juffrouw in de supermarkt dan tot een cursusdeelnemer die begeleiding zoekt. Die relatie is dus context gebonden, dus de omgang met geld is context gebonden. Daar ga ik het nog over hebben, maar voor nu is het belangrijk te onderkennen: een relatie, daar zitten ik en de ander dus allebei in. Dat maakt het gesprek erover ook zo lastig als het onderwerp dichtbij komt, als het over mìjn geld – jòuw geld gaat. Want net zoals ik mijn, door eigen levenservaring gekleurde geldbril heb, heeft de ander dat ook. Als ik de wens heb mijn omgang met geld te ontdoen van wat ik er zelf op plak en zo het gesprek over geld opener wens te maken, vraag ik van de ander impliciet om datzelfde te doen. Het gesprek over geld op deze manier voeren betekent dus bereid zijn deze gebieden van ongemak voor elkaar zichtbaar te maken. (Ik denk meteen aan Joseph Beuys’ installatie: ‘Zeige deine Wunde’)
Geld schept dus een ontwikkelingsmogelijkheid! 
Dat is een gedachte die mezelf verrast, zo had ik er nog niet naar gekeken. (En dat gesprek aangaan vind ik overigens nog steeds moeilijk…)

Dus ik en de ander, ieders gekleurde geldbril, de context, spelen allemaal mee in hoe ik omga met geld. Maar het geld zelf, heeft dat ook een werking? Kan het ook omgekeerd werken, dat geld de relatie met de ander definieert?
Een nieuwe aanzet voor volgende keer.

Erik Lemmens, 4-6-2012